De katholieke wereld rouwt na het overlijden van
paus Franciscus, die op 88-jarige leeftijd op paasmaandag zijn laatste adem uitblies in het Vaticaan. Wat volgt is niet alleen een periode van afscheid en herdenking, maar ook verwondering over de laatste wens van een paus die tot het einde toe trouw bleef aan zijn bescheiden levenshouding.
Franciscus – geboren als Jorge Mario Bergoglio – brak in zijn testament bewust met de traditie om als paus begraven te worden in de Sint-Pietersbasiliek of de Vaticaanse grotten. In plaats daarvan koos hij voor een plek die hem zijn hele pontificaat lang nauw aan het hart lag: de Santa Maria Maggiore-basiliek in Rome.
In zijn testament, ondertekend op 29 juni 2022 en intussen openbaar gemaakt, schreef hij: “Ik wens dat mijn aardse reis eindigt in dit oude Mariaanse heiligdom, waar ik bij elk begin en einde van een apostolische reis kwam bidden.”
Een graf in eenvoud
Paus Franciscus gaf tot in de kleinste details aan hoe zijn graf eruit moet zien: een eenvoudige tombe in de grond, tussen de Paulinekapel en de Sforzakapel. Zonder enige decoratie, enkel met het opschrift: Franciscus. Geen verwijzing naar zijn rol als hoofd van de Katholieke Kerk gedurende twaalf jaar. Geen monument, geen gouden letters. Alleen nederigheid.
De kosten voor zijn begrafenis worden gedragen door een benefactor, zoals hij zelf had geregeld. De uitvoering ligt in handen van Monseigneur Rolandas Makrickas, aan wie Franciscus duidelijke instructies naliet.
Lijden als offer voor vrede
In zijn testament keek hij ook terug op de laatste jaren van zijn leven, waarin fysieke aftakeling steeds zichtbaarder werd. “Het lijden in het laatste deel van mijn leven heb ik aan de Heer aangeboden voor de vrede in de wereld en de broederschap tussen volkeren,” schreef hij.
Zijn dood werd veroorzaakt door een herseninfarct dat leidde tot coma en uiteindelijk hartfalen. Het einde kwam op 21 april om 7.35 uur, zoals The Mirror meldt.