Steeds meer Belgen verlaten de grote steden en kiezen bewust voor een kleiner stadscentrum of een gemeente in de buurt. Het is een beweging die de laatste jaren opvallend sterker wordt en die veel te maken heeft met hoe we vandaag werken en wonen.
Onderzoekers zien al langer dat steden als Brussel, Antwerpen en Gent inwoners verliezen aan hun omliggende gemeenten. Wie de cijfers bekijkt, ziet een duidelijke trend. Het aandeel van de inkomens in de grote steden is sinds 1977 gedaald van 30 procent naar amper 20 procent in 2021. Dat betekent dat de middenklasse en hogere inkomens steeds vaker net buiten de stad gaan wonen.
De redenen liggen voor de hand. Betaalbaarheid speelt een grote rol, net als ruimte en rust. Waar je in de stad vaak veel betaalt voor weinig vierkante meters, vind je in kleinere steden of randgemeenten ruimere woningen en vaker ook een tuin.
Thuiswerk verandert alles
Sinds telewerk meer ingeburgerd is, zijn veel mensen minder gebonden aan hun kantoorlocatie. Wie niet meer elke dag in de file hoeft te staan, kijkt anders naar wonen. Plots is het aantrekkelijk om iets verder te gaan wonen, zolang er maar een goede internetverbinding is. Dit fenomeen wordt ook wel “counterurbanisatie” genoemd: mensen kiezen bewust voor kleinere kernen of dorpen, omdat ze er meer leefkwaliteit ervaren.
Niet alleen gezinnen trekken weg uit de stad. Ook bedrijven verplaatsen zich steeds vaker naar de rand. Tussen 2014 en 2021 verdwenen in Brussel meer dan achthonderd bedrijven, goed voor bijna 29.000 jobs die naar omliggende gebieden verhuisden. Voor wie dichter bij zijn werk wil wonen, wordt het dan logischer om de stad achter zich te laten.
Een nieuwe mix in kleine steden
Kleinere steden zijn bovendien diverser geworden dan vroeger. Waar diversiteit vroeger vooral in grote steden zat, zie je die nu ook in de randgemeenten en in middelgrote steden als Mechelen, Leuven of Kortrijk. Dat geeft die plaatsen een dynamischer karakter en maakt ze aantrekkelijk voor nieuwe bewoners.
De hoge huizenprijzen in de grote steden duwen veel jonge gezinnen richting goedkopere alternatieven. Daar krijgen ze meer ruimte, meer groen en vaak een rustiger tempo van leven. En doordat mobiliteit en infrastructuur de laatste jaren verbeterd zijn, hoeven ze daarvoor weinig in te leveren op bereikbaarheid.
Deze verhuisbeweging is dus geen toeval. Het is een samenspel van betaalbaarheid, levenskwaliteit en de manier waarop we werken en wonen. Kleine steden en gemeenten profiteren daarvan en zien hun bevolking groeien.