Nieuwe wagen kopen? Zo snel wordt het voor de middenklasse onbetaalbaar

De droom van een gloednieuwe wagen wordt voor steeds meer gezinnen een onbereikbare luxe. Populaire modellen zijn in tien jaar tijd bijna verdubbeld in prijs, terwijl lonen lang niet even snel meestijgen. Het gevolg? Steeds meer Belgen wijken uit naar de tweedehandsmarkt of sluiten een lening af die jarenlang doorweegt op het gezinsbudget.

Tien jaar geleden kon je voor minder dan 20.000 euro een degelijke gezinswagen kopen. Vandaag betaal je voor datzelfde model al snel boven de 35.000 euro. Europese veiligheids- en emissienormen, verplicht ingebouwde technologie en duurdere materialen hebben de productiekost fors opgedreven. Fabrikanten rekenen daarbovenop hun investeringen in elektrische mobiliteit door aan de klant.

Tweedehandsmarkt in de lift
Omdat de prijzen blijven stijgen, schrijven Belgen minder nieuwe wagens in. Daartegenover staat een groeiende vraag naar tweedehandsauto’s, vaak zelfs ouder dan tien jaar. Dat is goedkoper, maar minder goed voor het milieu én de veiligheid.

Ook financiering zit in de lift. Autoleningen en leasingformules worden steeds populairder, maar brengen vaak extra kosten mee zoals verplichte dure omniumverzekeringen. Zo kan een wagen uiteindelijk duizenden euro’s duurder uitvallen dan de catalogusprijs.

Toekomst ziet er niet rooskleurig uit
Met nieuwe Europese regels in aantocht en stijgende grondstofprijzen, voorspellen experts dat wagens tegen 2030 nóg eens 40 procent duurder worden. Voor de middenklasse dreigt een nieuwe auto dan helemaal buiten bereik te vallen.