Beurscrashes door de jaren heen: waarom paniekverkopen bijna altijd verlies opleveren

01 okt , 19:00Financieel
beleggen
Iedereen die ooit belegd heeft, kent het gevoel: je ziet de koersen kelderen en je hand gaat automatisch richting de verkoopknop. Maar de beursgeschiedenis toont keer op keer aan dat paniekverkopen zelden een verstandige keuze zijn. Wie vasthoudt en wacht op herstel, komt vaak beter uit de strijd dan wie zich laat leiden door angst.

Grote crisissen als voorbeeld

Neem de financiële crisis van 2008. In september van dat jaar kelderde de Amerikaanse S&P 500 met meer dan 40 procent in enkele maanden tijd. Veel beleggers verkochten hun aandelen in paniek, bang dat het einde van het financiële systeem nabij was. Maar wie zijn aandelen behield, zag dat de markt zich na enkele jaren volledig herstelde – en zelfs nieuwe records vestigde.
Een gelijkaardig patroon zagen we tijdens de coronacrash van maart 2020. Wereldwijd daalden beurzen met 30 procent in minder dan vier weken. Toch volgde al in de tweede helft van datzelfde jaar een verrassend sterk herstel. Beleggers die bleven zitten, boekten vaak zelfs winst op jaarbasis, terwijl paniekverkopers hun verliezen definitief maakten.

De kracht van herstel

Het principe is eenvoudig: markten bewegen in cycli. Dalingen horen erbij, maar tot nu toe is er altijd herstel gevolgd. Volgens cijfers van Morningstar duurt een gemiddelde berenmarkt (een daling van meer dan 20 procent) ongeveer 9 tot 12 maanden. Een stierenmarkt (een periode van stijging) kan daarentegen jaren aanhouden.
Door te verkopen tijdens een dip, leg je je verlies vast. Door te blijven zitten, vergroot je de kans dat je aandelen opnieuw in waarde stijgen zodra de markt zich herpakt. Geduld is in dit geval letterlijk geld waard.

Psychologie van de belegger

Waarom maken beleggers dan toch dezelfde fout? Het antwoord ligt in de menselijke psychologie. We zijn evolutionair geprogrammeerd om gevaar te vermijden. Een dalende beurs wordt in ons brein gelijkgesteld aan bedreiging, en onze reflex is: wegwezen.
Beursexperts noemen dit het loss aversion-effect: het gevoel van verlies weegt zwaarder door dan het plezier van winst. Daardoor reageren we vaak irrationeel en stappen we net op het verkeerde moment uit.

Spreiden en plannen

Dat wil niet zeggen dat je als belegger simpelweg moet stilzitten en hopen op het beste. De sleutel is spreiding en een plan. Wie belegt in verschillende sectoren, regio’s en producten (zoals ETF’s), verkleint de kans dat één crash het hele vermogen wegvreet.
Daarnaast helpt het om een duidelijk plan te hebben: hoeveel kan je missen, wat is je horizon en hoe reageer je bij schommelingen? Beleggers die vooraf bepalen dat ze minstens tien jaar in de markt blijven, laten zich minder snel meeslepen door kortetermijnangst.

Historische cijfers zijn duidelijk

Onderzoek van JP Morgan Asset Management laat zien dat de gemiddelde particuliere belegger de markt structureel onderpresteert, vaak omdat ze net op de verkeerde momenten kopen en verkopen. Wie gewoon een brede index aanhoudt en alle stormen uitzit, haalt op lange termijn bijna altijd betere rendementen.
Zo leverde de Amerikaanse S&P 500 over de laatste honderd jaar gemiddeld zo’n 9 à 10 procent rendement per jaar op, ondanks talrijke crisissen: de Grote Depressie, de dotcomcrash, 2008 en corona. Elke keer weer bleek: wie uitstapte in paniek, miste het herstel.

Les voor vandaag

De huidige beurs met haar schommelingen door geopolitieke spanningen, inflatie en renteverhogingen voelt voor velen onzeker. Maar de lessen uit het verleden blijven gelden: de grootste verliezen maak je niet tijdens een crash, maar door niet mee te doen aan het herstel.
Wie nu paniek verkoopt, kijkt misschien binnen enkele jaren met spijt terug. Wie zijn emoties onder controle houdt en blijft investeren volgens plan, geeft zichzelf de beste kans om op lange termijn winst te boeken.
loading

Loading