Als je vanop afstand naar onze situatie kijkt, lijken mijn partner en ik het financieel prima te doen. We werken allebei voltijds, verdienen samen ongeveer €5.000 netto per maand, hebben geen kinderen en wonen in een rijhuis met een vaste maandelijkse afbetaling. Geen luxe, maar ook geen grote zorgen. En toch blijft er aan het einde van de maand vaak minder over dan we zouden willen. Sparen lukt, maar niet structureel. En soms… helemaal niet.
We vragen ons geregeld af: waar blijft ons geld eigenlijk naartoe gaan?
De vaste kosten vliegen er als eerste door
Elke maand begint hetzelfde: ons
loon komt binnen, en de vaste kosten gaan er vrijwel meteen weer uit. De hypothecaire afbetaling van ons huis bedraagt €1.120. Niet extreem veel, zeker niet in vergelijking met wat huurprijzen tegenwoordig zijn, maar toch een stevig bedrag.
Daarbovenop komen elektriciteit, gas, water, internet, verzekeringen, gsm-abonnementen, autoverzekering, tankbeurten en een onderhoudsbudget voor onze twee wagens. We hebben geprobeerd met één auto rond te komen, maar door onze verschillende werkuren en het gebrek aan openbaar vervoer in onze buurt bleek dat niet haalbaar.
Ook boodschappen hakken erin: gemiddeld geven we zo’n €600 à €700 per maand uit in de supermarkt. We kopen bewuster dan vroeger, letten op promo’s en kiezen vaker huismerken, maar het prijskaartje blijft stevig.
Leven kost meer dan je denkt
Het grootste verschil maken de ‘onzichtbare uitgaven’. De dingen die je niet inplant, maar die wél elke maand opduiken. Een etentje met vrienden, een cadeau voor een verjaardag, een onverwachte autoreparatie of een citytrip die al lang vastlag. Of gewoon: even iets bestellen omdat je geen zin hebt om te koken.
Tel daar ook nog het onderhoud van het huis bij, nieuwe kleren als het écht niet meer kan, abonnementen op streamingdiensten, een fitnessabonnement dat we eigenlijk gebruiken, en plots zie je het totaalplaatje. Niet dat we overdreven leven, maar het leven is gewoon duurder dan we dachten.
Sparen lukt… een beetje
We hebben een spaarrekening. Zelfs twee. Elke maand zetten we 10% van ons loon opzij: €500, netjes verdeeld. Maar in praktijk moeten we er te vaak weer geld uithalen. Soms is dat voor noodzakelijke dingen (een nieuwe boiler, de jaarlijkse verzekering, keuring van de auto), soms voor iets dat we “verdiend” hebben (een weekendje weg, een nieuwe smartphone).
Op het einde van het jaar merken we dat het bedrag op de spaarrekening nauwelijks is gegroeid. Of zelfs weer is gezakt.
We voelen ons niet arm, maar ook niet financieel vrij
We klagen niet. We kunnen leven zoals we willen, hebben geen schulden, kunnen op vakantie en hoeven geen geld te lenen van familie. Maar tegelijk missen we het gevoel van echte financiële ademruimte.
We zouden graag méér sparen voor later. Voor een buffer. Of voor iets groters zoals een verbouwing of zonnepanelen. Maar dat lukt nu niet, zonder ergens stevig te gaan snoeien – en daar zijn we nog niet klaar voor.
De voorbije maanden hebben we geprobeerd om bewuster te leven. Niet gierig, wel eerlijk. We kijken wekelijks naar onze uitgaven, schrappen onnodige abonnementen, en proberen met vaste weekbudgetten te werken voor boodschappen en ontspanning.
We hebben ook afgesproken dat impulsaankopen voortaan 48 uur moeten ‘rijpen’. Als we na twee dagen nog steeds denken dat we het echt nodig hebben, dan kan het. Vroeger klikten we vaak te snel op 'bestellen'.
Het gaat met vallen en opstaan. Maar het feit dat we er samen bewust mee bezig zijn, maakt al een verschil.
Wat ik wil meegeven aan anderen
Je hoeft geen schulden te hebben om het gevoel te hebben dat je financieel niet vooruit geraakt. Sparen is niet alleen een kwestie van hoeveel je verdient, maar ook van hoe je leeft, hoeveel druk je voelt, en of je je uitgaven wel écht kent.
€5.000 per maand lijkt veel, en dat is het ook. Maar pas als je alles eens opschrijft en evalueert, zie je dat ook dat bedrag snel verdampt.
We zitten dus niet in slechte papieren, maar ook niet in luxe. En dat is misschien de grootste verrassing van allemaal.