Al wie poetshulp inschakelt via dienstencheques betaalt sinds kort een euro meer per cheque. Maar wat gebeurt er met dat extra geld? Een nieuwe regeling zorgt ervoor dat het grootste deel rechtstreeks in de portefeuille van de huishoudhulpen belandt. Toch blijft een deel achter bij de bedrijven.
Uit officiële vakbondsbronnen blijkt dat 77 cent van de prijsstijging effectief doorgestort wordt naar de huishoudhulpen in Vlaanderen en Wallonië. Zij krijgen er zo 6 procent bruto bij per uur. Netto vertaalt zich dat voor een gemiddelde werkweek van 24 uur in zo’n 552 euro extra per jaar. Ook het pensioen en de eindejaarspremie stijgen mee.
Compensatie voor verloren tijd
De loonsverhoging komt er niet zomaar: maandenlang werd er onderhandeld tussen vakbonden en werkgevers. Als extra tegemoetkoming wordt er nu ook een eenmalige premie van 208 euro netto toegekend aan iedere werknemer, als inhaalbeweging voor het eerste halfjaar van 2025.
Opvallend: wie in Brussel woont, ziet voorlopig geen verandering. “Er is simpelweg geen gewestelijke regering die de loonsverhoging kan bekrachtigen", klinkt het bij de vakbonden tegen HLN. Daardoor vallen duizenden Brusselse werknemers voorlopig uit de boot.
Wie zich dus afvraagt waarom dienstencheques duurder zijn geworden: het antwoord ligt niet in de zakken van de overheid, maar bij de mensen die je huis elke week schoon en leefbaar houden.