Waarom je nu beter nog niet snoeit (maar sommige planten wél)

Wanneer het weer begint te draaien of de eerste frisse dagen opduiken, krijgen veel tuineigenaars dezelfde kriebel: snoeischaren bovenhalen en de tuin “opruimen”. Het voelt zoals de grote lenteschoonmaak, maar dan buiten. Toch is dat net nu vaak geen goed idee.

Want planten hebben die ‘rommelige’ look in deze periode eigenlijk nodig. De dorre stengels en dichte struiken beschermen de plant tegen koude nachten en gure wind. Ze vormen als het ware een natuurlijke jas. Door nu te snoeien, haal je die bescherming weg en kan de plant verzwakken.

Veel planten bereiden zich in deze maanden stilletjes voor op nieuwe groei. Knoppen liggen klaar, maar zijn nog kwetsbaar. Als je nu snijdt, beschadig je die nieuwe groei voor ze zelfs begonnen is. Daardoor kan een plant volgend voorjaar minder sterk of minder vol terugkomen.

Bovendien bieden oude stengels en bladeren schuilplek voor insecten. Denk aan lieveheersbeestjes, vlinders en bijen. Ze verschuilen zich tijdens de koudere maanden in precies die plekjes die wij vaak willen wegknippen. Door even te wachten, help je hen om de winter door te komen — en die kleine helpers heb je straks hard nodig voor een gezonde tuin.

Toch geldt dit niet voor alles. Sommige planten houden ervan als je ze nog voor de vorst licht bijwerkt. Denk aan kruiden zoals rozemarijn of lavendel. Die kan je voorzichtig in vorm zetten, zolang je maar niet te diep snijdt. Ook het weghalen van echt zieke takken of stukken die duidelijk geen leven meer bevatten, is prima.

De rest? Die mag nog even blijven zoals het is. Niet omdat het er zo netjes uitziet, maar omdat de natuur daar voordeel uithaalt.

En misschien is dat ook wel geruststellend: In de tuin hoeft niet alles altijd mooi en perfect te zijn. Soms is met rust laten juist het beste wat je kan doen.