We zien ze steeds meer: Zone 30-borden. In woonwijken, bij scholen en in dorpscentra verschijnen ze aan hoog tempo. En toch rijdt men er opvallend vaak te snel, soms zonder het zelf goed te beseffen. Maar wat veel bestuurders niet weten: de boetes in een Zone 30 lopen veel sneller op dan op andere plaatsen.
Het systeem is daar bewust strenger. In deze zones lopen vaker kinderen en fietsers rond, en een kleine snelheidsoverschrijding kan daar nu eenmaal grotere gevolgen hebben. Daarom wordt elke kilometer boven de 30 meteen doorgerekend.
Hoge boetes
Wie in een Zone 30 tot 10 km/u te snel rijdt, betaalt al snel zo’n 53 euro. Dat is de instapboete. Maar vanaf 11 km/u te snel begint het bedrag te stijgen per extra kilometer. Eén kleine ‘tik’ op het gaspedaal en het bedrag loopt al richting 60 à 80 euro.
En dan komt het punt waarop het serieus wordt. Rij je meer dan 20 km/u te snel in een Zone 30, dan riskeer je meer dan alleen een boete. Dan kan de politie ook het rijbewijs tijdelijk intrekken. Het gaat dan niet meer enkel om geld, maar om je mobiliteit en je dagelijkse vrijheid.
Rijd je meer dan 30 km/u sneller dan toegelaten, dan spreken we zelfs over bedragen die richting honderden tot duizenden euro’s kunnen gaan. In dat geval volgt er bijna altijd een rijverbod, van minstens acht dagen tot zelfs meerdere jaren, afhankelijk van de omstandigheden.
30 is 30
Het lijkt soms irritant om “maar 30” te mogen rijden, zeker als de straat leeg lijkt of het laat op de avond is. Maar de wetgever kijkt daar anders naar: in zo’n omgeving kan één verkeerd moment genoeg zijn om een leven voorgoed te veranderen.
Kort samengevat: 30 is écht 30.
Een klein beetje sneller rijden voelt onschuldig, maar in een Zone 30 kost het je snel veel meer dan tijd.