Wie wat spaargeld opzijzet, vraagt zich vroeg of laat af wat de slimste keuze is: beleggen of pensioensparen. Beide beloven een mooi rendement op lange termijn, maar ze werken op een totaal andere manier. Het komt erop aan om te weten welk systeem het best past bij jouw levensfase, risicozin en financiële plannen.
Wat is pensioensparen precies?
Pensioensparen is een fiscaal gunstige formule waarbij je elk jaar een bepaald bedrag opzijzet voor later. Je kan kiezen tussen twee plafonds: 1.020 euro (met 30% belastingvoordeel) of 1.310 euro (met 25% voordeel). Dat betekent dat de overheid tot 306 euro van je inleg terugbetaalt via de belastingaangifte.
Het geld wordt meestal belegd in een pensioenspaarfonds of een verzekeringsproduct. Het rendement hangt af van de financiële markten, maar de bedoeling is om het kapitaal pas op te nemen na je 60ste. Wie vroeger uitstapt, betaalt extra belastingen.
Voordeel: gegarandeerde fiscale korting, zelfs bij een beperkt rendement.
Nadeel: je geld zit vast tot (minstens) je pensioen.
Wat met beleggen?
Beleggen is veel flexibeler. Je beslist zelf hoeveel, wanneer en waarin je investeert — aandelen, obligaties, ETF’s of fondsen. Er is geen belastingvoordeel, maar je bepaalt wél volledig de strategie.
Wie jong begint, profiteert van het rente-op-rente-effect: de winst op je winst groeit jaar na jaar. Op lange termijn levert dat vaak een hoger rendement op dan bij pensioensparen, al blijft het risico ook groter. De waarde van je portefeuille kan schommelen.
Voordeel: hogere winstkansen en volledige vrijheid.
Nadeel: geen fiscale bonus en mogelijk koersverlies op korte termijn.
Welke optie past bij jou?
- Voorzichtige spaarder: Pensioensparen is de veiligste keuze. Je profiteert van een fiscaal voordeel zonder dat je actief moet beleggen. Ideaal als je zekerheid verkiest boven rendement.
- Ambitieuze investeerder: Wie tijd heeft (minstens 10 à 15 jaar) en schommelingen aankan, haalt via beleggen doorgaans meer uit zijn geld. Vooral indexfondsen en ETF’s zijn populair bij wie zelf wil sturen.
- Slimme combinatie: Veel Belgen doen beide. Eerst het maximum storten in pensioensparen om het belastingvoordeel mee te pikken, en de rest van het budget beleggen voor extra rendement.
Wat levert het meeste op?
Historisch gezien ligt het rendement van brede beursindexen (zoals de MSCI World) rond 6 à 8% per jaar. Pensioenspaarfondsen halen gemiddeld 3 à 4%. Dat verschil lijkt klein, maar over 30 jaar wordt het aanzienlijk.
Toch heeft pensioensparen één zekerheid: de belastingkorting zorgt meteen voor een gegarandeerd voordeel, iets wat de beurs niet kan beloven.
Conclusie: zekerheid of vrijheid?
Beleggen is ideaal voor wie zelf de touwtjes in handen wil nemen en bereid is risico’s te dragen voor meer winst. Pensioensparen biedt dan weer gemoedsrust én fiscale voordelen, zolang je het geld tot je pensioen laat staan.
De beste keuze? Vaak een mix van beide. Eerst je fiscaal voordeel meepikken via pensioensparen, daarna stap voor stap beleggen voor extra financiële vrijheid.