Elektrische auto valt duurder uit dan je denkt: dit is waarom

Elektrische wagens worden steeds populairder in België. Steeds meer merken brengen betaalbare modellen op de markt, de overheid voorziet fiscale voordelen en steden zetten in op laadpalen. Maar achter de vaak mooie cijfers schuilen ook kosten die minder zichtbaar zijn. Wie een elektrische wagen overweegt, doet er goed aan niet alleen naar de aankoopprijs te kijken, maar ook naar de uitgaven die nadien volgen.

De eerste blik gaat meestal naar de aankoopprijs. Elektrische auto’s zijn doorgaans duurder in aanschaf dan benzine- of dieselwagens. Een deel van dat verschil wordt gecompenseerd door subsidies en fiscale voordelen, maar die gelden niet overal en veranderen regelmatig. In Vlaanderen kan je bijvoorbeeld nog steeds een premie krijgen voor kleinere modellen, maar grote elektrische SUV’s vallen vaak buiten de regeling.

Daarnaast blijft de restwaarde een belangrijke factor. De tweedehandsmarkt voor elektrische wagens is jong en onzeker, waardoor de doorverkoopprijs moeilijk te voorspellen is.

Een van de vaak vergeten kosten is de installatie van een laadpaal thuis. Een eenvoudige laadbox kan al snel tussen de 800 en 1.500 euro kosten, exclusief installatie. Afhankelijk van je elektriciteitsaansluiting kan de factuur nog hoger oplopen.

Ook het gebruik van openbare laadpalen is niet altijd goedkoop. De prijs per kWh varieert sterk: van 0,30 euro bij trage laders tot meer dan 0,70 euro bij snelladers langs de autosnelweg. Voor wie veel kilometers doet, kan dat snel oplopen.

Wie thuis oplaadt, ziet zijn elektriciteitsverbruik fors stijgen. Dat is meestal nog altijd goedkoper dan tanken, maar toch niet te onderschatten. Zeker met de huidige energieprijzen kan de besparing kleiner zijn dan verwacht.

Bovendien rekenen sommige energieleveranciers extra nettarieven aan voor wie structureel veel meer verbruikt. Het loont dus om vooraf te berekenen hoeveel je jaarlijks extra kwijt bent aan stroom.

Vaak wordt gezegd dat elektrische wagens minder onderhoud vergen omdat ze minder bewegende onderdelen hebben. Dat klopt grotendeels: geen oliewissels of klassieke motoronderdelen. Maar er zijn andere kostenposten die vaak vergeten worden.

De banden slijten bijvoorbeeld sneller door het hogere gewicht van de batterij en de onmiddellijke kracht van de elektromotor. Ook remmen kunnen sneller aan vervanging toe zijn bij intensief stadsgebruik.

Daarnaast blijft de batterij het duurste onderdeel van de wagen. Hoewel de meeste fabrikanten garanties geven tot 8 jaar of 160.000 km, kan vervanging daarna tienduizenden euro’s kosten.

Elektrische wagens hebben soms hogere verzekeringspremies. De reden? De hogere aankoopprijs en dure onderdelen maken de herstelling bij een ongeval prijzig. Verzekeraars dekken dat risico door de premie op te trekken.

Wat taksen betreft, zijn er wel voordelen: in Vlaanderen is de verkeersbelasting voor elektrische wagens voorlopig afgeschaft. Maar er wordt steeds meer gesproken over het invoeren van een kilometerheffing of andere systemen om gemiste accijnzen op brandstof te compenseren.

Een laatste verborgen kost is de onzekerheid rond de restwaarde. Hoe snel evolueren batterijen? Welke technologie wordt standaard binnen vijf jaar? Koop je nu een elektrische wagen, dan bestaat de kans dat hij sneller verouderd lijkt dan een klassieke benzinewagen. Dat kan je bij doorverkoop flink wat geld kosten.

Elektrisch rijden heeft veel voordelen: stiller, milieuvriendelijker en vaak goedkoper in gebruik. Maar wie enkel naar de aankoopprijs of de belofte van lagere brandstofkosten kijkt, kan voor verrassingen komen te staan.

Een goede voorbereiding betekent alles narekenen: van laadkosten tot verzekering en onderhoud. Alleen zo weet je of een elektrische wagen écht bij je budget en levensstijl past.