Trajectcontroles zijn ondertussen vaste prik op Vlaamse wegen, maar toch blijven veel bestuurders dezelfde fouten maken. Vaak uit onwetendheid, soms uit gemak. Het resultaat? Boetes die “uit het niets” lijken te komen.
De grootste misvatting is simpel: even vertragen aan de camera volstaat. Bij een trajectcontrole telt niet je snelheid op één punt, maar je gemiddelde snelheid over een volledige afstand. Wie aan het begin te snel rijdt en pas op het einde afremt, is dus bijna altijd gezien.
Wat veel mensen ook vergeten, is dat elk stuk meetelt. File, verkeerslichten, invoegstroken of tijdelijke vertragingen worden automatisch meegerekend. Je krijgt geen correctie omdat je “even moest remmen”. De computer kijkt alleen naar tijd en afstand.
Ook over de tolerantie bestaat verwarring. Die is kleiner dan bij klassieke flitsers. Waar je bij een gewone camera soms nog een kleine marge hebt, ligt de drempel bij trajectcontrole strenger. En ja: zelfs een paar kilometer per uur te veel kan al genoeg zijn voor een boete.
Een andere valkuil: denken dat trajectcontrole alleen op autosnelwegen staat. Dat klopt al lang niet meer. Ze duiken steeds vaker op gewestwegen, tunnels en zelfs stadsboulevards. Precies daar waar het verkeer vlot oogt, maar de limiet lager ligt dan je gevoel zegt.
En dan is er nog dit: remmen heeft geen zin, rust wel. Wie constant net onder de toegelaten snelheid rijdt, komt altijd veilig aan. Wie versnelt, vertraagt, inhaalt en weer optrekt, verliest het spel.
Trajectcontrole is geen pestmiddel, maar wel onverbiddelijk. Ze straft geen moment, maar gedrag. En precies daarom verrast ze nog zoveel mensen.
De simpelste tip? Zet je cruisecontrol iets lager dan de limiet en laat los. Je komt misschien dertig seconden later aan, maar wel zonder enveloppe in de bus.