Eiwit bij het ontbijt: de simpele reden waarom je minder snackt

31 dec , 21:00Voeding
Ontbijt
Veel mensen starten hun dag met snelle koolhydraten: een boterham met confituur, ontbijtgranen of een koffiekoek. Dat lijkt onschuldig, maar het effect laat zich meestal al snel voelen. Tegen de late voormiddag duikt de honger opnieuw op, gevolgd door snackdrang en een energiedip. Nochtans kan één kleine aanpassing dat patroon vaak doorbreken. Meer eiwit bij het ontbijt.
Eiwitten spelen een sleutelrol in hoe verzadigd je je voelt. Ze worden trager verteerd dan suikers en zorgen ervoor dat je bloedsuikerspiegel stabieler blijft. Daardoor vermijd je de snelle piek – en vooral de diepe dip – die typisch volgt op een koolhydraatrijk ontbijt. Het gevolg: je lichaam blijft langer “in balans” en vraagt minder snel om extra energie.

Noten of zaden toevoegen

Wat veel mensen verrast, is dat het grootste effect zich niet ’s ochtends toont, maar later op de dag. Wie eiwitrijk ontbijt, heeft vaak minder zin in zoet in de namiddag en grijpt ’s avonds minder snel naar snacks. Je start de dag met een stabiele basis, en dat werkt door tot ver na de middag.
Het hoeft allemaal niet ingewikkeld te zijn. Je moet niets schrappen, enkel slimmer combineren. Een paar eenvoudige voorbeelden maken al een verschil. Yoghurt wordt krachtiger als je kiest voor natuur en er noten of zaden aan toevoegt. Een boterham verzadigt beter met ei, kaas of hummus. Havermout wordt stabieler wanneer je ze maakt met melk of yoghurt in plaats van alleen water. En fruit eet je best samen met iets eiwitrijks, niet op zichzelf.

Beperkte hoeveelheid is genoeg

Zelfs een bescheiden hoeveelheid, ongeveer 10 tot 20 gram eiwit, volstaat vaak om het verschil te voelen. Het gaat dus niet over een streng dieet, wel over een andere start van je dag.
Veel mensen merken na enkele dagen al dat ze minder snacken, minder afhankelijk zijn van koffie en zich rustiger voelen in hun hoofd. Niet omdat ze meer discipline hebben, maar omdat hun lichaam minder hoeft te corrigeren.
Bronnen: studies uit het American Journal of Clinical Nutrition, Journal of Nutrition en Diabetes Care, aangevuld met informatie van Harvard T.H. Chan School of Public Health en de British Nutrition Foundation.*
loading

Loading