Een glimlach hier, een filter daar, nog even opnieuw omdat het licht beter kan. We doen het allemaal: foto’s nemen van onszelf, om herinneringen vast te leggen of om te delen. Maar wat als we dat even niet meer zouden doen? Wat verandert er als je minder bezig bent met hoe je eruitziet op beeld — en meer met hoe je je voelt?
Volgens Psychology Today beïnvloedt de constante gewoonte om jezelf te fotograferen niet alleen hoe anderen je zien, maar vooral hoe jij jezelf ervaart.
De spiegel die je niet loslaat
Sinds de opkomst van de smartphone kijken we vaker naar ons eigen gezicht dan ooit. Elke selfie, story of videocall confronteert ons met een beeld dat we vroeger zelden zagen: onszelf, bekeken door een lens.
Dat lijkt onschuldig, maar je brein begint na verloop van tijd dat beeld te gebruiken als referentie.
Een psycholoog zegt in The Guardian: “Hoe vaker je jezelf ziet via een scherm, hoe minder je dat gezicht ervaart als natuurlijk. Je kijkt naar jezelf alsof je een merk bent.”
Het gevolg? We beginnen ons te identificeren met een gepolijst beeld dat zelden overeenkomt met de werkelijkheid.
De subtiele druk van altijd ‘aan’ staan
Een foto van jezelf maken is nooit helemaal neutraal. Zelfs als je het voor jezelf doet, is er een klein stemmetje dat denkt: zou dit goed genoeg zijn om te tonen?
Volgens onderzoek van de University of Toronto leidt dat onbewust tot perfectionisme. We keuren foto’s af die niet “passen” bij het beeld dat we willen uitstralen, en dat versterkt zelfkritiek.
Hoe meer je selecteert en delete, hoe meer je bevestigt dat je enkel mag bestaan in de mooiste versie van jezelf.
Wat er gebeurt als je even stopt
Wanneer je minder foto’s van jezelf maakt, gebeurt er iets opvallends: je gaat minder nadenken over hoe je overkomt, en meer over hoe je aanwezig bent.
Volgens Harvard Business Review ervaren mensen die bewust minder selfies nemen een sterker gevoel van authenticiteit. Ze voelen zich minder “geobserveerd” in hun eigen leven en rapporteren meer rust.
Ook het geheugen verandert. Zonder camera leef je intenser in het moment, in plaats van het te proberen vastleggen. Je herinnert emoties beter dan beelden.
Een psycholoog zegt in De Morgen: “Wie minder foto’s neemt, ervaart meer spontaniteit. Je gaat niet meer op zoek naar hoe iets eruitziet, maar hoe het voelt.”
Het effect op zelfvertrouwen
Door afstand te nemen van je eigen beeld, verschuift de focus van uiterlijk naar beleving. Je zelfbeeld wordt stabieler omdat het niet voortdurend gespiegeld wordt aan likes, hoeken en belichting.
Volgens Psychology Today helpt dat om het innerlijke kompas te herstellen: je voelt beter wie je bent, los van de bevestiging van buitenaf.
Wie minder selfies neemt, vergelijkt zich ook minder. Sociale media tonen zelden realiteit — enkel hoogtepunten. Door daar minder in mee te draaien, stop je onbewust met verliezen in een oneindige vergelijking.
Hoe je het kunt proberen
Je hoeft je camera niet af te zweren. Het gaat om de intentie waarmee je foto’s maakt.
- Gebruik je camera voor herinnering, niet goedkeuring. Maak foto’s van momenten, niet van poses.
- Laat imperfectie toe. Een foto met wind in je haar of een schaduw over je gezicht is vaak eerlijker en mooier.
- Plan een “selfie-pauze.” Een week zonder zelfbeelden doet wonderen voor je perspectief.
- Kijk terug in plaats van vooruit. Herinner je hoe je je voelde, niet hoe je eruitzag.
Volgens De Morgen herwin je daardoor de spontaniteit die sociale media geleidelijk afvlakken.
Wie je bent, niet hoe je eruitziet
Minder foto’s maken betekent niet minder herinneringen. Integendeel — het maakt ze rijker.
Je gaat merken dat je meer lacht zonder te poseren, en dat sommige momenten sterker blijven hangen juist omdat ze niet op beeld staan.
Zoals The Guardian het samenvat: “Je ontdekt jezelf niet door naar je foto’s te kijken, maar door in het moment te leven.”