Nieuwe én tweedehandswagens fors duurder: zo hard stijgt de lening mee

Een wagen kopen wordt almaar duurder en dat zie je ook in de leningen die Belgen afsluiten. Uit cijfers van de bankenfederatie Febelfin, opgevraagd en geanalyseerd door De Tijd, blijkt dat wie vandaag een auto financiert, daarvoor meer geld moet lenen dan ooit tevoren.

Voor de aankoop van een nieuwe wagen werd in het tweede kwartaal van dit jaar gemiddeld 23.750 euro geleend via een consumentenkrediet. Tien jaar geleden was dat nog 15.500 euro. Dat is een stijging met ruim 53 procent in één decennium.

De verklaring ligt voor de hand: de catalogusprijzen van auto’s zijn fors toegenomen. Inflatie, duurdere grondstoffen, strengere milieunormen en de snelle opmars van elektrische en hybride modellen zorgen ervoor dat de instapprijs voor een nieuwe wagen veel hoger ligt dan vroeger.

Volgens autosectorfederatie Febiac is de gemiddelde catalogusprijs van een nieuwe wagen in België de voorbije tien jaar met meer dan 40 procent gestegen. Daarbij komt dat veel consumenten voor meer technologie en veiligheidspakketten kiezen, wat de prijs nog verder opdrijft.

Niet alleen nieuwe wagens zijn duurder geworden. Ook voor een tweedehandswagen wordt vandaag beduidend meer geleend. In het tweede kwartaal van dit jaar bedroeg een gemiddeld krediet 17.550 euro, tegenover 10.900 euro in 2015. Dat is een stijging met 61 procent.

De tweedehandsmarkt kreeg een enorme boost door de coronapandemie en de chiptekorten, waardoor levertermijnen voor nieuwe wagens opliepen. Daardoor stegen de prijzen van populaire tweedehandsmodellen met duizenden euro’s.

Meestal wordt een lening voor een nieuwe auto gespreid over vier tot vijf jaar. Voor tweedehandswagens ligt de looptijd doorgaans korter, vaak drie tot vier jaar. Maar door de hogere bedragen kiezen steeds meer gezinnen voor langere looptijden om de maandlasten te drukken.

Volgens cijfers van de Nationale Bank bedroeg de gemiddelde rentevoet voor consumentenkredieten voor auto’s in juli 2025 ongeveer 5 tot 6 procent, afhankelijk van de looptijd en het type wagen. Dat betekent dat een lening van 20.000 euro over 60 maanden gemiddeld 380 tot 390 euro per maand kost, en dat er bovenop het kapitaal nog enkele duizenden euro’s aan intresten bijkomen.

De stijging van de kredietbedragen maakt duidelijk dat een auto een steeds grotere hap uit het gezinsbudget neemt. Waar vroeger een middenklasser vaak onder de 20.000 euro bleef, kost die vandaag al gauw 30.000 euro of meer.

Voor veel gezinnen is een wagen echter onmisbaar, zeker buiten de grote steden waar het openbaar vervoer geen volwaardig alternatief biedt. Dat verklaart waarom de vraag naar autoleningen hoog blijft, ondanks de stijgende kost.

Economen waarschuwen wel dat gezinnen voorzichtig moeten zijn: wie meerdere leningen tegelijk loopt (auto, woning, consumentenkrediet), kan sneller in financiële problemen komen bij onverwachte tegenslagen.

Steeds meer mensen kijken naar alternatieven. Private lease wint aan populariteit, waarbij je voor een vast maandelijks bedrag een wagen rijdt inclusief onderhoud, verzekering en belastingen. Voor wie zekerheid wil, kan dat aantrekkelijk zijn, al betaal je op lange termijn vaak meer.

Een andere trend is dat gezinnen hun wagen langer bijhouden. Waar een auto vroeger gemiddeld zeven jaar werd gereden, schuift dat cijfer stilaan richting negen jaar. Door goed onderhoud kan dat perfect, zeker met de betrouwbaarheid van moderne wagens.